Home  | Instellen als startpagina  | Contact  | Nieuws
Stan Lauryssens: Biografie
[geboren 1946 in Antwerpen]
Woonde in Barcelona (1985-1992) en verhuisde daarna naar Londen.
Hij woont in Londen en schrijft in Antwerpen.
» Meer foto's
Als jong verslaggever reisde hij de wereld rond en interviewde Harold Robbins, Konsalik, Jack Higgins, Catherine Cookson, wereldreiziger Thor Heyerdahl die een Oscar won voor zijn film over Kon-Tiki, beeldend kunstenaars als Andy Warhol en Karel Appel. Hij sliep in een hangmat in het oerwoud van Brazilië en maakte in de Amazone jacht op krokodillen. In Duitland sprak hij met de overlevenden uit de
bunker van Adolf Hitler in Berlijn: SS-lijfwacht Otto Günsche die het lichaam van de Führer ver-
brandde in een bomkrater, Leni Riefenstahl die de lievelingscineaste was in het Derde Rijk, Karl Dönitz die Hitler opvolgde als Führer van Duitsland, ...
Hij ging voor een beleggingsmaatschappij werken en verkocht aan Vlaamse middenstanders gronden in Amerika die in werkelijkheid niet bestonden, diamant dat geen diamant was en “kunst” die kunst-van-mijn-kloten was, maar niemand maakte zich daar druk over, want kunst is waard wat de gek ervoor geeft.
Toen Stan Lauryssens na een kort verblijf in de gevangenis van de Begijnenstraat in Spanje onderdook, werd hij op de “montaña negra”, de zwarte berg, de buurman van Salvador Dalí. Hij leerde de goede en vooral de kwade kanten van de surrealistische kunstenaar kennen en schreef hierover Dalí en ik dat door Room 9 Entertainment uit Hollywood in samenwerking met K5Film uit München wordt verfilmd. Voor de rol van Dalí worden de namen genoemd van Benicio del Toro en Al Pacino.
Zwarte sneeuw, de eerste thriller van Stan Lauryssens, werd bekroond met de Hercule Poirot-prijs 2002 voor het spannendste boek van het jaar. Het werd de eerste aflevering van een reeks bloedstollende en filmische misdaadromans met speurders van de Antwerpse moordbrigade in de hoofdrol. Van het boek werden 30.000 exemplaren verkocht in minder dan anderhalf jaar.
“Het was middernacht. Witte vogels gleden over het verlaten havengebied. Met een groene schijn weerkaatste de sikkel van de maan in het zwarte dokwater. De man hijgde. Klik-klak, klik-klak. Zijn nieuwe schoenen slierden over de natte straatstenen. Een vuile mist haakte zich vast aan de braakgronden tussen vervallen huizen en uit Café Zanzibar klonk de weemoedige stem van Jo Leemans die Que Sera Sera zong. Wat zal zijn, zal zijn. De poort zwaaide open en terwijl zijn onzichtbare handen haar keel dichtknepen, kraakte er iets in haar hals. De telefoon rinkelde. ‘Is er iets, poesje?’ vroeg Marie-Thérèse. ‘Een lijk op mijn nuchtere maag,’ gromde de commissaris.”
Zwarte sneeuw werd gevolgd door Dode lijken, het tweede deel van een thrillertrilogie. (Is een lijk altijd dood? Nee, natuurlijk niet.) Een eerste druk van 10.000 exemplaren was op drie maand uitverkocht.
“BAMM! BAMM! Twee schoten van dichtbij, kort na elkaar, zoals in een Amerikaanse film. Zij lag onder een straatlamp en bloed spoot als een fontein uit haar lichaam. Hij bleef maar schieten, drie kogels per seconde, een ballet van kogels, tot de lader leeg was en zijn pistool klikte. De nacht was zo warm, dat de lucht ervan trilde. Aan de andere kant van de stad schoot een steekvlam omhoog tussen geparkeerde auto’s en met een geweldige knal spatte het Fiatje van Miss België uiteen in duizend brandende stukken. In het lokaal van de gerechtelijke politie trokken de speurders een kogelvrije vest aan. De tafel lag vol revolvers en pistolen. ‘Excuseer, ik voel mij naakt zonder mijn blaffer,’ zei Sofie Simoens. De nieuwe speurder droeg strakke jeans en cowboylaarsjes van slangenleer.”
Rode rozen is het derde deel van de thrillertrilogie van Stan Lauryssens. Inmiddels zijn vertaalbesprekingen voor de volledige trilogie aan de gang met Japan en Engeland/Amerika.
“Het meisje lag aan de rand van de vijver, met haar gelaat in de modder. Nergens een spoor van bloed. Wie deze weg gebruikt, doet het uitsluitend op eigen risico, stond op een bord tussen de bomen. Een dode in het lijkenhuis kreeg een erectie en de koning van de mafioski werd omvergeknald in een zijstraat van de Keyserlei, met drie schoten. Erg was dat niet, hij liep toch met de dood in zijn schoenen. Een verkrachter neuriede Kili kili watch watch in de voetgangerstunnel terwijl Fatima twee straten verder aan een lantaarnpaal bengelde, met de knoop van de Wurger van Boston om haar hals. Alle ramen in het stadhuis waren verlicht. Uit een staalgrijze hemel viel koude regen. De commissaris luisterde naar de meeuwen, die miauwden als jonge katjes. De beroemde lichtjes van de Schelde kreeg hij er gratis en voor niks bij.”
Toen hij naar Spanje vluchtte, hield Stan Lauryssens op met schrijven. Voorgoed, dacht hij. Vijftien jaar zette hij geen letter op papier. Hij leefde om te leven en in plaats van zijn verstand volgde hij zijn driften—zonder papieren, want zijn paspoort was vervallen en terug naar België kon hij niet. Hier wachtte immers een gevangenisstraf van twee jaar. Een sabbatperiode die vandaag vruchten afwerpt want de ervaring met de politie en het gerecht die hij opdeed in de gevangenis in Antwerpen en in drie gevangenissen in Spanje—Interpol vroeg zijn uitlevering—stopt hij nu in zijn thrillers. Stan Lauryssens weet waarover hij schrijft: zelf werd hij honderden uren ondervraagd door de gerechtelijke politie en secretos van de Guardia Civil, hij sliep maandenlang in één cel met moordenaars en Russische mafioski en kent enkele van de beroemdste gevangenissen beter vanbinnen dan vanbuiten. Als hij weet waarover hij schrijft, dan weet hij ook waarover hij spreekt
« Vorige pagina | Home